Taalaanbod en interacties thuis bij peuters met TOS

26 okt 2023

De taalontwikkeling verschilt enorm tussen kinderen en dat is heel normaal: het ene kind leert nou eenmaal eerder praten dan het andere. Toch is er een grote groep kinderen in Nederland die serieus achterloopt in hun taalontwikkeling: zo’n 7% van de kinderen heeft een taalontwikkelingsstoornis (TOS). Zij hebben moeite met taalproductie (spreken) en/of taalbegrip (luisteren).

Taal verwerken op een andere manier
Je kunt TOS een beetje vergelijken met het spreken van en luisteren naar een vreemde taal: dit gaat moeizamer en langzamer. Het is een taalprobleem dat veel kinderen de rest van hun leven bijblijft. Je kunt je voorstellen dat dit een enorme impact heeft! Hoe komt het dat kinderen met TOS taal op een andere manier verwerken? En kunnen we deze kinderen ondersteunen in hun ontwikkeling?

Thuissituatie
In samenwerking met Kentalis, deden wij onderzoek naar de thuissituatie bij kinderen tussen de 2 en 4 jaar met een (vermoeden van een) taalontwikkelingsstoornis. Kinderen droegen gedurende een hele dag een kleine recorder die alle gesprekken opnam. Automatisch werd het aantal woorden dat zowel ouder als kind sprak, en het aantal beurtwisselingen tussen ouder en kind gemeten.

Ouder-kind interactie
Bij kinderen met TOS werd er thuis minder gesproken, zowel door ouder als kind, en er waren minder beurtwisselingen in vergelijking met kinderen zonder TOS. Bovendien bleek het aantal beurtwisselingen bij kinderen met TOS de woordenschat te voorspellen. Hoe meer ouder-kind interactie, hoe groter de woordenschat van het kind.

Zorgwekkend, of juist niet?
De uitkomsten lijken misschien zorgwekkend omdat taalaanbod en interacties de taalontwikkeling stimuleren. Maar afstemming is minstens zo belangrijk. De resultaten kunnen ook betekenen ouders van kinderen met een TOS juist hun taalaanbod aanpassen en op die manier inspelen op de specifieke behoefte van hun kind.

Meer lezen?