Niet alle woorden zijn even gemakkelijk voor kinderen om te leren. Zo leren kinderen de woorden ‘papa’ en ‘mama’ veel eerder dan bijvoorbeeld het woord ‘wolk’. Waarom leren ze het ene woord makkelijker dan het andere?
Buurwoorden
Wij hebben de rol van context onderzocht. Woorden komen namelijk vaak samen voor met andere woorden die vergelijkbaar zijn in betekenis. Dit noem je buurwoorden. Denk bijvoorbeeld aan ‘melk’ en ‘drinken’, of ‘appel’ en ‘banaan’.
Veel of weinig buren?
Wij vonden dat kinderen woorden met weinig buren eerder aanleren dan woorden met veel buren. Dit klinkt tegenstrijdig, maar neem het woord ‘melk’: Dit komt vaak in dezelfde context voor (drinken) en daarom heeft het minder buren dan bijvoorbeeld het woord ‘zonder’. Dit woord wordt in veel verschillende contexten gebruikt (mensen, dieren, dingen…), waardoor het meer buren heeft en het voor kinderen veel moeilijker is om de precieze betekenis te achterhalen.
Woorden die vaak voorkomen
Woorden die makkelijker te leren zijn hebben bovendien niet alleen minder buren, maar komen ook vaker voor. Kinderen hebben daardoor meer mogelijkheden het woord goed te leren.
Beter 1 goede buur…
De context helpt dus bij het leren van een woord. Beter één goede buur dan een heleboel minder goede buren!