Kinderen krijgen bij het leren van nieuwe woorden met heel wat uitdagingen te maken. Als een ouder ‘appel’ zegt, moet het kind eerst uitvogelen welk voorwerp bedoeld wordt. Ook moet het erachter zien te komen of dit woord verwijst naar het hele voorwerp (de appel), een deel van het voorwerp (het steeltje) of naar kenmerken van het voorwerp (zoals de kleur of smaak). Dat is geen eenvoudige taak voor een jong kind! Zeker omdat ze hun moedertaal leren in een alledaagse en vaak rumoerige omgeving, waarin er van alles en nog wat gebeurt en te zien is.
Om te onderzoeken hoe kinderen nieuwe woorden leren gebruikten we een bijzondere methode: we bevestigden een camera op het hoofd van peuters. Hierdoor konden we het perspectief van het kind innemen en kregen we inzicht in wat zij zelf ervaren tijdens spontane, natuurlijke communicatie. Dit geeft een goed beeld van hoe zij in het dagelijks leven taal leren.
We ontdekten dat ouders hun kind kunnen helpen bij het leren van nieuwe woorden door zinvolle sociale aanwijzingen te gebruiken, zoals: 1) het voorwerp vasthouden, 2) gebaren naar wat ze bedoelen of 3) de aandacht van het kind volgen en benoemen waar het kind naar kijkt. Zo kunnen we kinderen helpen om het leren van nieuwe woorden makkelijker te maken. Appeltje-eitje!