Verschillen in meertaligheid
In Nederland groeit zo’n 20% van alle kinderen meertalig op. Meertalig opgroeien kan er heel verschillend uitzien: Sommige kinderen spreken op school Nederlands en thuis een andere taal, terwijl andere kinderen met hun vader een andere taal spreken dan met hun moeder. Maar er zit ook veel verschil in hoe vaak meertalige kinderen hun tweede taal horen of spreken. Bij sommige kinderen is het bijvoorbeeld 50% van de week, bij anderen kan het 20% zijn.
De ene uitspraak is de andere niet
Wij waren benieuwd of hoe vaak kinderen de tweede taal horen invloed heeft op de uitspraak van bepaalde klanken in de eerste en tweede taal. Hiervoor hebben we gekeken naar tweetalige kinderen tussen de 3 en 6 jaar die opgroeien met het Nederlands en het Duits. Nederlands en Duits lijken veel op elkaar, maar er zijn kleine verschillen in de uitspraak van onder andere medeklinkers. De ‘d’ en ‘t’ worden bijvoorbeeld niet hetzelfde uitgesproken door Nederlands- en Duitstaligen. Wij vroegen ons daarom af hoe tweetalige kinderen deze klanken zouden uitspreken.
Tweetaligheid is niet bij iedereen hetzelfde
En wat blijkt nu: tweetalige kinderen spreken Duitse en Nederlandse medeklinkers niet hetzelfde uit! Tweetalige kinderen die in hun dagelijks leven meer Duits hoorden, hadden een meer Duitse uitspraak van de medeklinkers dan kinderen die minder vaak Duits hoorden. Dus hoe vaker kinderen hun tweede taal horen, hoe beter de uitspraak van die taal.
Meer lezen?
Stoehr, A., Benders, T., Van Hell, J. G., & Fikkert, P. (2018). Heritage language exposure impacts voice onset time of Dutch–German simultaneous bilingual preschoolers. Bilingualism: Language and Cognition, 21(3), 598-617.