Ik ben een PhD student bij het Language Development Department. Ik onderzoek hoe jonge kinderen taal leren, en wat de rol is van sociale en audiovisuele aanwijzingen die ouders geven wanneer ze met hun kinderen communiceren.
Baby’s en kinderen leren taal door interactie met hun verzorgers aan te gaan, bijvoorbeeld door te spelen, samen te lezen of gesprekken te voeren tijdens het eten. Men denkt dat sociale aanwijzingen zoals de kijkrichting hier een grote rol in spelen: wanneer we met baby’s praten, vertellen onze ogen waar we over praten.
Op dit moment doe ik twee onderzoeken bij baby’s van 10 maanden oud. Allereerst onderzoek ik of baby’s anders reageren op spraak wanneer de spreker hen aankijkt of niet. Ten tweede test ik of baby’s spraak beter begrijpen wanneer ze de mond en lip bewegingen van de spreker kunnen zien. Om deze vragen te beantwoorden gebruik ik “electroencephalography” (EEG), een kindvriendelijke techniek om hersenen in beeld te brengen. Met EEG kunnen we zien hoe babyhersenen reageren op de taal die ze horen.
Çetinçelik, M., Rowland, C. F., & Snijders, T. M. (2021). Do the Eyes Have It? A Systematic Review on the Role of Eye Gaze in Infant Language Development. Frontiers in Psychology, 11.