Ik ben een onderzoeker in de BabyBRAIN-groep en de Afdeling Taalontwikkeling aan het Max Planck Instituut in Nijmegen. Voordat ik in oktober 2024 aan mijn promotieonderzoek begon, heb ik een onderzoeksmaster in Cognitieve Neurowetenschappen gevolgd, met een specialisatie in taal en communicatie. Tijdens mijn promotieonderzoek onderzoek ik de mechanismen die ten grondslag liggen aan de taalontwikkeling van baby’s. Ik ben gefascineerd door hoe snel baby’s hun eerste taal leren begrijpen en wil beter begrijpen hoe ze dat precies doen.
Rol van verwachtingen
In mijn eerste project kijk ik of peuters en kleuters al voorspellingen doen over aankomende klanken en woorden op basis van hun taalkennis. Stel bijvoorbeeld dat kinderen naar een verhaal luisteren en horen: “De kleine ijsbeer woont op de Noordpool waar veel ijs en ...”. Dan verwachten ze waarschijnlijk het woord sneeuw en zouden ze meer verrast zijn als het volgende woord zonneschijn was. De volgende keer dat ze “ijs en ...” horen, zouden ze echter minder verrast kunnen zijn als opnieuw zonneschijn volgt, omdat ze uit hun eerdere ervaring hebben geleerd dat dit ook een mogelijkheid is. Verschillen tussen wat een kind verwacht en wat het daadwerkelijk hoort, kunnen daarom belangrijk zijn voor taalverwerving. Voor dit project maak ik gebruik van verschillende methoden, waaronder computationele modellen, EEG en gedragsdata.
Babyspraak
Daarnaast ben ik geïnteresseerd in hoe de taalinput die kinderen ontvangen hun aandacht en taalontwikkeling beïnvloedt. Veel volwassenen passen hun manier van spreken aan wanneer ze tegen een baby of jong kind praten, in vergelijking met wanneer ze tegen een andere volwassene spreken. Deze aanpassing wordt infant-/child-directed speech genoemd (baby-/kindgerichte spraak), terwijl adult-directed speech verwijst naar de manier waarop volwassenen normaal gesproken met elkaar praten. Uit onderzoek blijkt dat baby’s en jonge kinderen deze twee stijlen kunnen onderscheiden en meer aandacht lijken te hebben voor baby-/kindgerichte spraak. In mijn promotieonderzoek wil ik verder onderzoeken wat aan deze extra aandacht ten grondslag ligt, en of dit samenhangt met taalontwikkeling.