In het Engels en het Nederlands maakt de woordvolgorde in een zin veel uit voor de betekenis. De zinnen ‘Man bijt hond’ en ‘hond bijt man’ betekenen toch echt iets anders, ondanks dat ze dezelfde drie woorden bevatten! Sommige talen gebruiken andere manieren om aan te geven “wie wat met wie doet”. Hoe leren kinderen de regels van hun eigen taal?
Om deze vraag te beantwoorden, hebben we door oogbewegingen te meten onderzocht hoe kinderen in de Filipijnen reageren op zinnen in hun eigen taal: het Tagalog. Ondanks het feit dat Tagalog ‘wie-doet-wat-met-wie’ heel anders kenmerkt dan het Engels en Nederlands, blijkt uit dit onderzoek dat deze kinderen op een vergelijkbare manier leren. Over de hele wereld leren kinderen de ‘wie-doet-wat-met-wie’ constructie in hun eigen taal op vrijwel dezelfde manier: ze doen dit door aandacht te besteden aan hoe vaak een bepaald zinstype overeenkomt met een bepaalde betekenis in de taal die ze horen.
Dit vermogen om veelvoorkomende patronen in de omgeving te ontdekken en te leren, wordt distributieleren (distributional learning) genoemd. Mensen, en vooral kinderen, zijn hier erg goed in! Daarom is dit een belangrijk hulpmiddel dat kinderen kunnen gebruiken om de grammatica van hun taal te leren; zelfs kinderen die in heel verschillende culturen opgroeien en heel verschillende talen leren.
Van de Filipijnen tot in Nederland; de gereedschapskist voor het leren van taal is in de hersenen van het kind vrijwel hetzelfde.
Meer lezen?
Garcia, R., Garrido Rodriguez, G., & Kidd, E. (2021). Developmental effects in the online use of morphosyntactic cues in sentence processing: Evidence from Tagalog. Cognition, 216: 104859.