Ik ben hoogleraar taalverwerving en fonologie aan de Faculteit der Letteren van de Radboud Universiteit. Samen met mijn medewerkers en studenten onderzoek ik hoe kinderen klanken en woorden leren op basis van wat zij om zich heen horen en zien.
Veel onderzoek bij jonge baby’s en peuters gaat over de waarneming van klanken. Klanken zijn belangrijk omdat ze enerzijds helpen bij de herkenning van woorden. Als je de ‘p’ hoort in het woord poes, worden alle woorden in het mentale woordenboek met een ‘p’ geactiveerd, maar heel veel andere woorden, zoals bijvoorbeeld koe niet.
Anderzijds, als je een woord wil uitspreken, moet je de klanken waarmee je het woord maakt ook uit je mentale woordenboek ophalen, en je stem aansturen om die klanken zo uit te spreken dat de luisteraar het woord hoort dat je bedoelde.
Als het te lang duurt voordat je het juiste woord hebt herkend, loopt de communicatie moeizaam. Maar ook als het produceren van het woord te langzaam gaat of niet correct genoeg kan dat ook tot communicatieproblemen leiden. De klanken die kinderen in hun mentale woordenboek opslaan zijn dus heel belangrijk om goed en snel te kunnen communiceren.
Fikkert, P. (2020). ‘Zal mama even een boekje pakken?’ Hoe je het beste tegen kinderen kunt praten. Onze Taal Februari/Maart
Fikkert, P. (2019). Taalspel creëert muziek voor het brein. In Vakblad VROEG
Fikkert, P. (2012). ‘Het talenwonder in de wieg. Hoe we een (vreemde) taal leren’. Onze Taal 2/3, 52-53.