Hoe tweejarigen nieuwe woorden leren
Als je een groep peuters ziet spelen, zie je grote verschillen tussen kinderen. De ene 2-jarige kletst vrolijk door, terwijl een ander nog weinig zegt en dat is heel normaal! Maar waarom leren sommige peuters makkelijker woorden dan anderen?
Hé, daar rent een wug!
Om een nieuw woord te leren (bijv. “wug”), moet je een aantal moeilijke stappen doorlopen. Je moet het woord in een zin horen (bijv. als papa zegt “kijk naar de wug die daar rent”), begrijpen wat de zin betekent (papa wil dat je naar iets kijkt dat daar aan het rennen is), uitvinden waar je precies naar moet kijken (de rennende wug), en dat nieuwe woord (“wug”) opslaan in je geheugen.
In gedachten houden
Dit hele proces kost best wat tijd, en gedurende die tijd moet je de hele zin actief in je hoofd houden. Als je halverwege vergeet wat papa heeft gezegd (bijv. voordat je hebt uitgezocht waar je naar moet kijken), leer je het nieuwe woord niet.
Meer woorden bij een groter werkgeheugen
In dit onderzoek ontdekten we dat sommige 2-jarigen hier beter in zijn dan anderen. De technische term hiervoor is dat deze kinderen een groter werkgeheugencapaciteit hebben. We ontdekten ook dat kinderen met een groter werkgeheugen over het algemeen meer woorden kenden.
Hoe meer je weet, hoe meer je leert
We ontdekten dat hoe meer woorden een kind al kent, hoe beter dat kind is in het verwerken van wat er tegen hen gezegd wordt (bijv. “kijk naar de wug die daar rent”). En hierdoor leren ze vervolgens sneller nieuwe woorden.
Positieve leercirkel
We noemen dit een “positieve leercirkel” – hoe groter je woordenschat met bekende woorden, hoe sneller en makkelijker je nieuwe woorden leert, wat je woordenschat weer verder vergroot… en zo verder. Dit kan ook een rol spelen bij het leren van een tweede taal op school; als je hard werkt om snel een grote woordenschat op te bouwen, wordt het steeds makkelijker om nieuwe woorden te leren naarmate je verder komt.