Dorp vol gebaren
Meestal doen we taalonderzoek bij baby’s en jonge kinderen die het Nederlands leren. Soms onderzoeken we taal bij een unieke groep kinderen zoals in dit onderzoek, waar we onderzochten hoe dove én horende kinderen in een dorp op Bali, Indonesië, de gebarentaal Kata Kolok leren. Gebarentaal speelt een bijzondere rol in dit dorp: omdat er relatief veel dove mensen wonen, beheersen ook veel horende mensen de gebarentaal Kata Kolok.
Verkeerde ‘uitspraak’
Net zoals Nederlandse kinderen vaak woorden verkeerd uitspreken, bijv. ‘boem’ en ’tei’ voor ‘bloem’ en ’trein’, maken kinderen soortgelijke ‘fouten’ bij het leren van de gebarentaal Kata Kolok. En net zoals in het Nederlands taart en kaart twee woorden zijn die minimaal van elkaar verschillen: alleen de eerste klank van het woord is anders, verschillen gebaren soms ook minimaal, bijvoorbeeld alleen in de vorm van de hand.
Zie hier links het gebaar voor vader, uitgevoerd door een volwassene en een kind. Let op de vorm en de locatie van de hand.
Andere gebaren
Als de gebaren van kinderen afwijken van die van volwassenen veranderen ze heel vaak de handvorm. In het voorbeeld hierboven zie je duidelijk verschillen tussen het gebaar voor VADER door de volwassene en door het kind: De volwassene maakt het gebaar met een gekromde vinger, terwijl het kind een gestrekte vinger heeft (handvorm); de plaats waar het gebaar gemaakt wordt is anders: boven de lippen bij de volwassene, op de mond bij het kind (locatie), en ook de oriëntatie van de hand is anders.
Kortom, kinderen die gebarentaal leren maken net als alle andere kinderen ‘foutjes’, maar van fouten kun je leren!
Meer lezen?
Lutzenberger, H., Fikkert, P., Connie, D. E., & Crasborn, O. (2023). Development of sign phonology in Kata Kolok. Journal of Child Language, 1-34.